MULTATULI
[4]
Dit boek bevat mede eene
Bibliographische Studie
betreffende K. J. L. Alberdingk Thijm
door Benno J. Stokvis.
31 Augustus 1922 [5]
Het jaar 1890 is wel een rijk jaar geweest voorboekhandel en letterkunde; rijk aan voor den boekhandel veelbelovendeen te gelijk—wat maar al te zelden het geval is—voor deletterkunde interessante uitgaven. Van de in dat jaar verschenenwerken, welke betrekking hebben op de geschiedenis der letterkunde, kaner ongetwijfeld geen in beteekenis wedijveren met de deelenBrieven1, waaraan het ons een genoegen is eene bespreking tekunnen wijden.
Er zijn drie hoofdsoorten van auteursbrieven. Vooreerstdie, waarvan de schrijvers er naar streven de minste met hun naamgeteekende schrifturen tot vlekkeloos grammatikaal-korrekte stukjes tefatsoeneeren, waarvan de schrijvers geen onderscheid maken tusschen hunvoor de drukpers en [6]het publiek en hun voor een post-couvert en eenenkelen persoon bestemde bladzijden. Hun eenvoudigste briefjes zullenglad, netjes en „mooi” zijn als de steeds „aankant” gehouden zitkamer eener Hollandsche vrouw, maar zullen ookgeen spoor van de charme eener huiselijk-intieme, ongewild-oprechte enpittoresque wanorde vertoonen. Het echte intérieur van hungemoedsleven, bevroren in keurige spraakkunstvormen,—zij ’took met de koude pracht van een ijspaleis,—getoiletteerd met eeneonberispelijke punktuatie, zal voor hun lezers nooit gemakkelijk tebetreden en geheel te leeren kennen zijn.
De tweede soort auteursbrieven zijn die, wier schrijverse