[V]
De heer J. M. Meulenhoff verzoekt mij een kort woordter inleiding te schrijven voor Zola’s bekende serie:Lourdes, Rome, Parijs. Ik kan in deze beknopteinleiding over de literaire en dramatisch-psychologische waarde vanzijn drie romans, als nawerk op de“Rougeon-Macquart”-serie, niet uitwijden. De simpelebedoeling is vooral er op te wijzen dat hier in ons land, naar mijnweten voor het éérst een volledige en onverminktevertaling verschijnt van deze drie groote Zola-boeken. Dát feitverkondig ik met vreugde; nogmaals gansch en al afgescheiden van descheppende waarde welke ik zelf deze latere producten in de rij vanZola’s overige werken, toeken. Tegenover dezen“realist” is men in Holland, vooral in den jongsten tijd,op een waarlijk schandelijke en weerzinwekkende wijze opgetreden. Menheeft in vele gevallen zijn arbeid voor het allergrootste deel alspornographische prikkel-literatuur met kabaal en handelsreclame onderde massa geworpen. Men heeft het vuile, smerige, zwoele,alleen-sensueele en dierlijk-menschelijke opgezocht, aangedikt en vaakgeheel los van alle psychologisch karakter-verband naar voren gebracht.Men heeft met schunnige bijbedoelingen de groote scheppingen van Zolaonbekommerd verknoeid, ze geheel naar willekeur en grof handelsbelangbesnoeid, verminkt, saâmgelapt en beduimeld. Men heeft ermeeomgesprongen als met een verachtelijke waar, slechts geschikt voor debevrediging der gemeenste zinnedriften. Nu eindelijk verschijnen de“Drie steden” in een verzorgde vertaling, met piëteitvolbracht tegenover een groot schrijver; een vertaling waarin geenregel van het oorspronkelijke wierd weggelaten.
Het is miss