De verliefde ezel
Aan den Lezer.
Sedert wij door middel van den Wereldoorlog tot de Middeneeuwenzullen terug keeren (denk maar allereerst aan de kaarsen, bij welke gijheden ten dage dineert; denk dan aan de helmen der soldaten; denkdan.... ik laat aan u over waarover ge nog meer wilt denken), keer ikpersoonlijk maar in eens tot de Oudheid terug en schrijf u een echtouderwetschen, ja antieken avonturenroman,—zónderpsychologie, zónder symboliek, realistiesch nochnaturalistiesch,—onvervalscht antiek ouderwetsch. Want het motiefsteel ik er voor uit Apuleius’ Gouden Ezel en die roman was,geloof ik, de tweede, die er ooit geschreven werd, als ge ten minstePetronius’ Satyricon de eerste noemen wilt! (Ik kan mij met ditalles best vergissen; informeer dus, als gij het naadje van de kouswilt zien, waar gij meent onfeilbaar te zullen worden ingelicht.)
Ik hoop, dat ge mijne poging u iets anders voor te zetten dannovellistiesch opgevatte moderne oorlogsberichten zult waardeeren entevens goedkeuren, dat wij alle, eenmaal onvermijdelijk geachte, dingenals naturalisme, realisme, symboliek, psychologie over boord gooien ensamen zwelgen zullen in de meest antieke onwaarschijnlijkheid, die eenmoderne romanschrijver—om maar in eens tot de Oudheid terug tekeeren zonder te blijven bij de Middeneeuwen, tot welke ons deWereldoorlog brengt—kan verzinnen. En [6]wilt ge zoo niet met mijzwelgen, keer u dan, o Waarde Lezer, onmiddellijk van mij af en blijfin uw Middeneeuw van heden-ten-dage, die werkelijk minder stemmingsvolis dan de werkelijke Middeneeuw was: wat mij betreft, ik bestijg mijn Verliefden Ezel, sla mijn hielenin zijn grauwe flanken en spring met hem van den barren, onbemindenrots van mijn eigen tijd in het Antieke Verleden, om samen te zwelgen,om in niets anders te zwelgen dan in de OnwaarschijnlijksteOnwaarschijnlijkheid, psychologie-loos, symboliek-loos (denk vooralniet, dat mijn Verliefde Ezel een symbool is!!) maar toch, willen wijsamen hopen, mijn Ezel en ik, niet kunstloos, niet schoonheidsloos, oneen, vooral niet dat!
Indien gij, o vrienden, deze bladen zult lezen, zult gij zeer zekerversteld staan over de vreemde avonturen, die zij bevatten en nietgelooven willen, wat ik hier, te mijner herinnering en te uwer genoegenen ontroering beiden, te boek heb gesteld. Welnu, ik verzeker u gaarneen zweer u bij alle goden en vooral bij de heilige Isis, wier priesterik heden ten dage geworden ben, dat de zonderlinge dingen, die gijvernemen zult, niet anders zijn dan de loutere waarheid, die ik hebdoorleefd, dikwijls zonder zelve aan haar te kunnen gelooven endikwijls bepeinzende of ik niet in een voortdurenden droom zooonwaarsc