DE COMPLETE WERKEN
VAN

JOOST VAN VONDEL.


[Pg 6b]

Het Pascha,

OF

de Verlossing der kinderen Israëlsuit Egypte;

TRAGICOMEDISCHER WIJZE, EEN IEDER TOT LEERING, OP'T TOONEEL GESTELD.

De goede vind' mij goed,
De kwade straf en streng,
Wanneer ik d' een behoed',
En d' ander t' onderbreng'.
DE DICHTER WENSCHT DEN GOEDWILLIGENLEZER HEIL EN ZALIGHEID.

De oude wijze Heidenen, aanmerkende den aard en deverdorvenheid des menschen, en ziende hoe traag vast[1] eenieder was, om langs de trappen der deugden op te klimmen,en omhoog te stijgen in al hetgene wat loflijk en heerlijkbij hun mocht genaamd worden, als zijnde eenen al te steilenberg; zoo hebben zij in alle manieren getracht, door zekeremiddelen een ieder te brengen tot een goed, zedig, ennatuurlijk burgerlijk leven; hetzij door eenige poëtische fabelenen versierde[2] gedichten, of door andere bekwame regelenen wetten. Dan[3] onder andere hebben zij voor goedingezien de manier van eenige oude historiën of vergetengeschiedenissen wederom te ververschen, en vooral de wereldop het tooneel te stellen: om alzoo door zekere aardigtoegemaakte[4] beelden en personen, levendig uit te drukkenen na te bootsen hetgeen tijd en oudheid, met veel verloopeneeuwen en afgemaaide jaren, bijkans uit het geheugengewischt hadden, in voegen alsof die eerst tegenwoordiggeschiedden. Waarin zij betoonden, hoe in 't einde alle goedzijn belooning, en alle kwaad zijn eigen straf veroorzaakt,opdat zelfs plompe, ruwe en ongeleerde menschen, die alhoorende doof en al ziende blind waren, zonder bril mochtenhun feilen als met den vinger aangewezen, en doorsprekende letteren van gesierde figuren getemd en gezedigdwerden, en alzoo volgens de spreuk Horatij[5] het profijtmet genoegen leeren. Want nademaal zij bevonden dateenigen te kreupel[6] waren, om te graven naar de kostelijkekleinodiën der leeringen en geheimenissen, die onder deschors van gedroomde fabelen weggescholen en verborgenlagen, en hun[7] van gretige zoekers en ijveraars gaarne wildenlaten vinden, en dat den eenen op deze, den anderen opeen andere wijze wilde geleerd en onderwezen zijn; zoo ishet hun niet genoeg geweest, ofschoon de boeken van schoone[Pg 7a]lessen al vervuld waren, en geheel dik opgehoopt op malkanderenliggende eenen heerlijken winkel maakten, en ofveel gulden redenen in koperplaten en marmersteenen kunstiggegraveerd alsins in het voorhoofd van treffelijke gebouwen,de voorbijgangers al verbaasd ophielden; maar zijhebben ook daarbenevens, in groote bijzondere schouwplaatsenwillen in het openbaar de schatten der filosofie inden schoot toewerpen dengenen die te achtelo

...

BU KİTABI OKUMAK İÇİN ÜYE OLUN VEYA GİRİŞ YAPIN!


Sitemize Üyelik ÜCRETSİZDİR!